Mutaties

Mutaties worden omschreven als verbrekingen of veranderingen die in de DNA-molecule plaatsvinden, deze worden in de kernen van de cel van levende wezens gevonden, en bevatten alle genetische informatie. Deze verbrekingen of verplaatsingen zijn het resultaat van externe effecten, zoals straling of chemische handelingen. Elke mutatie is een "ongeluk" en beschadigt de nucleotiden die het DNA vormen of veranderen hun plaats. Meestal veroorzaken zij zoveel schade, dat de cel de verandering niet kan repareren.

De mutatie waarachter de evolutionisten zich zo vaak verschuilen, is geen magisch toverstokje dat levende wezens in een beter en meer ontwikkelde vorm verandert. De directe gevolgen van mutaties zijn schadelijk. De veranderingen die door mutaties veroorzaakt zijn, kunnen slechts zijn zoals het door de mensen van Hiroshima, Nagasaki en Chernobyl ervaren is; dat is de dood, mismaaktheid en misstanden van de natuur…

De reden hiervoor is eenvoudig: het DNA heeft een zeer ingewikkelde structuur en willekeurige effecten kunnen deze structuur enkel schade toebrengen. B.G. Ranganathan zegt:

"De mutaties zijn gering, willekeurig en schadelijk. Zij komen maar sporadisch voor en het beste is als zij geen effect hebben. Deze vier eigenschappen van mutaties houden in, dat mutaties niet naar een evolutionistische ontwikkeling kunnen leiden. Een willekeurige verandering in een hoog ontwikkeld organisme is of zonder effect of schadelijk. Een willekeurige verandering in een horloge kan het horloge niet verbeteren. Waarschijnlijk brengt het schade toe of heeft op z'n best geen effect. Een aardbeving verbetert de stad niet, het zorgt voor haar vernietiging."29

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er nog nooit een nuttige mutatie is waargenomen. Het is bewezen dat alle mutaties schadelijk waren. De evolutionische wetenschapper Warren Weaver geeft het volgende commentaar op het rapport dat door de Comittee on genetic effects of atomic radiation is gemaakt. Dit comité is opgericht om de mutaties te bestuderen die door atoomwapens die in de Tweede Wereldoorlog gebruikt zijn, ontstaan zijn:

Velen zijn verbaasd over de uitspraak dat bijna alle gemuteerde genen schadelijk zijn. Want mutaties zijn een noodzakelijk onderdeel voor het evolutieproces. Hoe kan een goed effect - evolutie naar een hogere levensvorm - bereikt worden uit mutaties die bijna allemaal schadelijk zijn?30

Iedere inspanning om een "nuttige mutatie te vormen" is gedoemd te mislukken. Tientallen jaren verrichtten evolutionisten experimenten om mutaties in fruitvliegjes teweeg te brengen, want deze insecten planten zich zeer snel voort en mutaties zijn dus snel zichtbaar. Generaties van deze vliegjes zijn gemuteerd, maar er is nog geen nuttige mutatie waargenomen. De evolutionistische geneticus Gordon Taylor schrijft het volgende:

Er zijn over de hele wereld gedurende meer dan vijftig jaar duizenden experimenten verricht met het kweken van vliegen, er is nooit waargenomen, dat er een duidelijk andere soort is ontstaan…. of zelfs een nieuw enzym.31

Een andere onderzoeker, Michael Pitman, geeft het volgende commentaar op het mislukken van de experimenten die met de fruitvliegjes zijn gedaan:

Morgan, Goldschmidt, Muller en andere genetici hebben generaties fruitvliegjes onderworpen aan extreme hitte, kou, licht, duisternis en behandeling van chemicaliën en straling. Allerlei soorten mutaties, bijna allemaal nietszeggend of schadelijk zijn gevormd. De evolutie door de mens? Niet echt; maar weinig genetische voorbeelden zouden buiten de flessen waarin zij gekweekt werden, overleven. In de praktijk sterven mutanten, of zijn steriel of keren terug naar de wilde vormen."32

Hetzelfde geld voor de mens. Alle mutaties die in menselijke wezens zijn waargenomen, zijn schadelijk voor de gezondheid. Maar evolutionisten werpen rookgordijnen op door zelfs deze voorbeelden van schadelijke mutaties naar voren te brengen als "bewijs voor de evolutie". Alle mutaties die in mens plaatsvinden, leiden tot mismaaktheid zoals Downsyndroom, albinisme, dwergvorming of kanker. Deze mutaties worden in de evolutionistische leerboeken als voorbeelden van het "evolutionistische mechanisme aan het werk" gepresenteerd. Het is onnodig te zeggen, dat een proces dat mensen gehandicapt of ziek maakt nooit "een evolutionair mechanisme" kan zijn. Van de evolutie wordt verwacht, dat zij betere vormen produceert, die beter tot overleven in staat zijn.

Samenvattend kunnen we zeggen, dat er drie belangrijke redenen zijn waarom mutaties niet kunnen dienen als ondersteuning van de beweringen van de evolutionisten:

1) De directe gevolgen van mutaties zijn schadelijk: omdat ze willekeurig voorkomen, brengen zij altijd schade toe aan het levende organisme dat ze ondergaat. Gezond verstand vertelt ons dat onbewuste inmenging in een perfecte en complexe structuur deze niet kan verbeteren. Er zijn nog nooit nuttige mutaties waargenomen.

2) Mutaties voegen geen nieuwe informatie toe aan het DNA van het organisme: de onderdelen die de genetische informatie vormen, worden of van hun plaats gerukt en vernietigd of naar andere plaatsen gebracht. Mutaties kunnen er niet voor zorgen, dat een levend wezen een nieuw orgaan of een nieuwe eigenschap krijgt. Zij zorgen slechts voor afwijkingen, zoals een been dat uit de rug komt of een oor uit de buik.

3) Om een mutatie naar een volgende generatie over te brengen, moet die in de voortplantingscellen van het organisme plaatsvinden: een willekeurige verandering die in een plaatselijke cel of orgaan van het lichaam plaatsvindt, kan niet naar de volgende generatie worden overgebracht. Bijvoorbeeld een menselijk oog dat door straling of om andere reden veranderd is, kan niet aan volgende generaties worden doorgegeven.

Kort gezegd, het is voor levende wezens onmogelijk om te evolueren, omdat er geen mechanisme in de natuur bestaat dat voor evolutie zorgt. Dit is in overeenstemming met het bewijs uit het fossielenarchief, dat laat zien, dat dit scenario ver van de werkelijkheid verwijderd is.

29 B.G. Ranganathan, Origins?, Pennsylvania: The Banner of truth trust, 1988.
30 Warren Weaver, "Genetic effects of atomic radiation" Science, vol. 23, 29 june 1956, p. 1159.
31 Gordon R. Taylor, The great evolution mystery, New York : Harper & Row, 1983, p. 48.
32 Michael Pitman, Adam and evolution, London: river Publishing, 1984, p. 70.